Paul van Dongen voorziet Koningskerkje van geëtste fresco’s Meer dan 400 jaar voor de bouw van het huidige Koningskerkje in 1843, ontstond in de wapensmederijen van Europa de etstechniek. De techniek was één van de eerste reclame uitingen. Wapensmeden konden zo hun talent op het gebied van versieringen, van bijvoorbeeld harnassen, tonen. Via deze wapenbroeders vond de techniek haar weg naar de boekdrukkers om vervolgens over te springen naar het edele gezelschap der kunstenaars, aangevoerd door de man die in ons nationaal geheugen geëtst staat: Rembrandt van Rijn.

Wie aan Rembrandt in relatie tot etsen denkt, zal hoogstwaarschijnlijk zijn ‘Zelfportret met baret en opengesperde ogen’ uit 1630 aan de horizon van het geheugen zien opkomen. Een meesterwerk waarin expressie en beheersing van techniek elkaar vinden op postzegelformaat: 5 bij 4,5 centimeter. Klein in vergelijking met de meeste werken uit die tijd. Piepklein in vergelijking met het werk van Paul van Dongen. Paul van Dongen toont in het Koningskerkje werk met de thema’s Vallen en Oprichten.

Het zijn synoniemen voor zowel de plek waar zijn ‘geëtste beeldhouwwerken’ hangen, het Koningskerkje, als zijn artistieke mensbeeld en relatie tot het geloof. De geschiedenis van het Koningskerkje richtte zich voor het eerst op in 1611. In dit jaar kwam ene Hermanus Beventrupfel naar Vierlingsbeek om, 9 jaar lang, zieltjes te winnen. Tot 1648 viel er vervolgens niets Protestants te beleven. In dat jaar valt de katholieke kerk in hervormde handen. De kerk blijft daar tot 1800 om dan weer in handen van de katholieken te vallen waarop de hervormden besluiten een nieuw gebouw op te richten. Men groeit er al snel uit en zeven jaar later staat er een grotere kerk. Eentje waarvan het dak in 1838 instort. Maar wederom richt de gemeenschap zich op en in 1843 wordt het huidige Koningskerkje, het zesde sinds 1648, ingewijd. Vallen en oprichten…. ….

Vallen en oprichten. Paul van Dongen die rond zijn veertigste terugkeert in de pij van de katholieke kerk, heeft het tot thema van een deel van zijn oeuvre gemaakt. Een veelzijdig oeuvre waarvan in het Koningskerkje een zeer bijzonder deel te zien is. Een deel waarin hij de eeuwenoude etstechniek een vernieuwende, verrassende draai heeft gegeven. Niet langer gevangen in de afmeting van een bladzijde, maar bevrijdt en ‘losgelaten’ in een ruimte van één bij anderhalve meter heeft Paul van Dongen etsen als beeldhouwwerken gemaakt.

Monumentale, fresco-achtige voorstellingen van de vallende mens, die door hoogmoed ten onder gaat, en de zich oprichtende mens, die zijn plaats kent ten opzichte van God. De wat de kunstenaar zelf ‘getekende sculpturen’ noemt zijn geëtst naar de anatomie van zijn eigen lichaam. Het zijn imposante zelfportretten, geëtst in symboliek en Bijbelse taferelen.

Fresco’s. Vernieuwend in oppervlak.

Verfijnd in uitvoering. Verrassend in impact.